Verstrekken van medische gegevens aan ouder(s)/voogd(en) en/of vertegenwoordiger
Gegevens vertrekken aan partner, ouder, kind e.d.
Sommige patiënten vinden het prettiger wanneer hun partner, hun kind, hun ouder of een andere naaste belt voor medische zaken.
In dit geval mogen wij geen gegevens verstrekken aan deze zogenoemde derde in verband met ons beroepsgeheim.
Een uitzondering is dat de patiënt hiervoor een document ondertekent waarin hij/zij aangeeft dat er iemand anders mag bellen namens de patiënt (bijvoorbeeld voor bij het maken van afspraken of het opvragen van uitslagen). Dit document wordt vervolgens opgenomen in het dossier zodat meteen duidelijk is dat wij medische gegevens mogen verstrekken aan een ander. Dit document kunt u nu opvragen bij de assistente of hier openen.
Minderjarigen
De WGBO (de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst) onderscheidt vier categorieën minderjarigen:
- Minderjarigen tot 12 jaar.
- Minderjarigen van 12, 13, 14 of 15 jaar.
- Minderjarigen van 16 en 17 jaar.
- Minderjarigen die wilsonbekwaam zijn.
Ad 1. Minderjarigen tot 12 jaar
De ouder(s) of voogd(en) hebben recht op informatie.
Ad 2. Minderjarigen van 12 tot 16 jaar
De ouder(s) of voogd(en) hebben recht op informatie voor zover die informatie noodzakelijk is voor het verrichten van hun taak. Als dit strijd oplevert met de zorg van een goede hulpverlener, dan wordt geen informatie verstrekt.
Dit betekent onder meer dat de minderjarige zelf toestemming dient te geven voor het verstrekken van gegevens aan derden. De arts zal bij de uitvoering van deze rechten rekening houden met de betrokkenheid van de ouder(s) of voogd(en).
Deze groep minderjarigen mag echter niet zelfstandig een behandelingsovereenkomst sluiten. Dat doen de ouder(s) of voogd(en) namens de minderjarige. Voor een verrichting ter uitvoering van die behandelingsovereenkomst is het noodzakelijk dat zowel de minderjarige als de ouder(s)/voogd(en) toestemming geven. Voordat de ouder(s) of voogd(en) toestemming geven, dienen ze (net als de minderjarige) geïnformeerd te worden. De arts moet in dat kader aan de ouder(s) of voogd(en) informatie verstrekken die relevant is voor het geven van die toestemming. In het kader van goed hulpverlenerschap mag de arts ook afzien van het verstrekken van informatie aan de ouder(s) of voogd(en).
Ad 3. Minderjarigen van 16 of 17 jaar
De ouder(s) of voogd(en) hebben geen recht op informatie. De minderjarige heeft een zelfstandig recht op geheimhouding.
De 16- of 17-jarige moet op dezelfde wijze behandeld worden als een meerderjarige.
Ad 4. Minderjarigen wilsonbekwame (van 12 tot 18 jaar)
De ouder(s) of voogd(en) hebben volledig recht op informatie.
Alle minderjarigen (12-18 jaar) die niet in staat zijn tot een redelijke afweging van hun belangen ter zake, worden vertegenwoordigd door de ouder(s) of voogd(en). Het recht op inlichtingen, inzage, afschrift en vernietiging worden door hen uitgeoefend.
Informatie aan ouders na echtscheiding
Na echtscheiding houden beide ouders doorgaans het ouderlijk gezag. Beiden blijven dan wettelijk vertegenwoordiger en hebben recht op informatie, voor zover dat op grond van het hiervoor vermelde regime is toegestaan. De hoofdregel is dat (indien dat van toepassing is, zie hiervoor) beide ouders moeten instemmen met de behandeling van de minderjarige. Het belang van het kind kan echter meebrengen dat de dubbele toestemming niet te strikt moet worden gehanteerd.
In sommige gevallen mag de arts er van uitgaan dat beide ouders toestemming hebben gegeven voor de behandeling, terwijl zich maar een ouder (met het kind) tot hem/haar heeft gewend. Het gaat dan met name om behandelingen die van niet-ingrijpende aard zijn. Het belang van het kind staat voorop bij de vraag of de toestemming van beide ouders moet worden gevraagd.
Eénoudergezag
De rechter kan bij de echtscheiding het gezag aan één ouder toewijzen. De gezag dragende ouder is dan vertegenwoordiger. De ouder die niet (meer) met gezag is belast, treedt niet (meer) op als vertegenwoordiger, beslist niet mee over de behandeling en heeft geen rechten die aan dat beslissingsrecht zijn gekoppeld (zoals het inzagerecht). De niet met gezag belaste ouder heeft desgevraagd evenwel recht op informatie over belangrijke feiten en omstandigheden die het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen. Dit recht geldt ten opzichte van derden die beroepsmatig over die informatie beschikken. Gedacht kan worden aan leerkrachten, maatschappelijk werkers en artsen. Hiermee kan de niet met gezag belaste ouder zich, onafhankelijk van de gezag dragende ouder, een beeld vormen van de verzorging en opvoeding van het kind. De arts verstrekt geen informatie als hij die informatie ook niet aan de met gezag belaste ouder zou verstrekken of als het belang van het kind zich tegen verschaffing van informatie verzet.
De gezagsverhouding kan eventueel in het gezagsregister worden nagegaan. Een verzoek tot inzage in het gezagsregister kan worden gericht aan de griffier van de rechtbank van het arrondissement waarin het kind geboren is. Voor kinderen die buiten Nederland geboren zijn of van wie de geboorteplaats onbekend is, richt u zich tot de griffier van de rechtbank te Amsterdam.
Meerderjarige wilsonbekwamen
Indien een meerderjarige niet in staat is tot een redelijke afweging van zijn belangen ter zake (oftewel: wilsonbekwaam is) kan een ander namens hem optreden als vertegenwoordiger.
De WGBO hanteert een rangorde om te bepalen wie als vertegenwoordiger aangemerkt mag worden:
- Curator of mentor (door de rechter benoemd).
- De schriftelijk gemachtigde.
- De echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel.
- Ouder, kind, broer of zus.
De vertegenwoordiger zal in de regel toestemming moeten geven voor gegevensverstrekking aan derden. Bij het aanstellen van een mentor of een curator kan de rechter een medische verklaring van wilsonbekwaamheid van de patiënt vragen. Deze moet door een onafhankelijk arts worden afgegeven.